De Vossenlintworm

Sporadisch komt deze lintworm in Nederland bij de vos voor en dan met name in het Nederlandse grensgebied met België en Duitsland. Er is in ons land echter een toename van het aantal vossen die besmet zijn met deze voor de mens gevaarlijke lintworm.

De vossenlintworm (= Echinococcus multilocularis) is een kleine lintworm (2 á 6 mm groot), die in de dunne darm van de vos voorkomt. Incidenteel is deze worm ook bij de hond en de kat te vinden.

Het is een andere lintworm dan de door de vlo en de luis op de hond en de kat overgebrachte vlooienlintworm (= Dipylidium caninum).
De vos, hond en kat kunnen zich besmetten met de vossenlintworm door het eten van kleine knaagdieren zoals woelratten, veldmuizen en muskusratten.

Wat is het risico voor de mens?

De mens kan zich infecteren door het opnemen van eitjes, die besmette vossen,honden en katten met hun ontlasting hebben uitgescheiden. Bij de mens ontwikkelt zich in het lichaam (meestal in de lever) een blaasworm. Het probleem van deze infectie is dat de blaasworm gestaag blijft doorgroeien in het aangetaste orgaan. Na opname van de lintwormeitjes duurt het 5 tot 15 jaar voor de eerste ziekteverschijnselen zich voordoen. Die verschijnselen zijn weinig specifiek en kunnen bestaan uit buikpijn, kortademigheid en/of geelzucht. Deze ernstige ziekte heet 'alveolaire echinococcose'. Daar behandeling vaak te laat komt en de ziekte ernstige gevolgen kan hebben en zelfs tot de dood kan leiden, is het belangrijk om voorzorgsmaatregelen te nemen die het risico van besmetting zo laag mogelijk houden.






Waar komt deze lintworm veel voor?

In België, Denemarken, Duitsland, oostelijke deel van Frankrijk, Italië, Luxemburg, Liechtenstein, Zwitserland, Oostenrijk, Polen, Slowakije, Tsjechië, Noord-Amerika en Noord- en Centraal Eurazië.

Welke voorzorgsmaatregelen moet men nemen?
  1. Een goede hygiëne (zoals handen wassen voor het eten).

  2. Raak geen uitwerpselen van vossen, honden of katten aan met de blote hand.

  3. Vossen alleen beet pakken met handschoenen aan. (Dit is ook belangrijk in verband met de kans op besmetting met hondsdolheid.) Het vervoer van dode vossen moet plaats vinden in plastic zakken.

  4. Wilde bosvruchten (zoals bramen, frambozen en bosbessen), zelfgeplukte paddestoelen, valfruit en groenten die bezoedeld kunnen zijn met vossenuitwerpselen altijd grondig wassen en liefst koken vóór consumptie.

  5. Regelmatig uw hond en kat ontwormen met een speciaal wormmiddel dat de werkzame stof praziquantel bevat.

    Honden, die bij de jacht worden ingezet, na afloop douchen (want eitjes kunnen op de vacht kleven) en liefst vier keer per jaar ontwormen.

  6. Braakballen van uilen worden nogal eens gebruikt voor educatieve doeleinden (uitpluizen), maar die kunnen mogelijkerwijs besmeurd zijn met eitjes van de vossenlintworm. De kans wordt echter zeer klein geacht. Aangenomen wordt dat het zeer kleine infectierisico nog verder kan worden verminderd door de braakballen in de oven gedurende 10 minuten te verhitten of de braakballen 3 minuten op de hoogste stand in de magnetron te leggen. Bovendien is het raadzaam de braakballen met handschoenen te hanteren en na afloop de handen goed te wassen.