Urineonderzoek
Het onderzoek van de urine kan om verschillende redenen noodzakelijk zijn.
De meest voorkomende klachten waarbij een urineonderzoek wordt uitgevoerd zijn: veel drinken, vaak of juist moeilijk kunnen plassen, afwijkende kleur en/of geur van de plas, bloed in de urine, incontinentie etc.
Het standaard urineonderzoek bestaat uit het onderzoeken van de urine met een zogenaamde urinestrip.
Verder wordt de urine beoordeeld op kleur (geel of kleurloos), helderheid (troebel of doorzichtig) en geur.
Een sterke ammoniaklucht duidt op blaasontsteking. Rode urine duidt op de aanwezigheid van bloed etc.
Een stripje in de urine laat o.a. zien of er bloed in zit (dat kan ook zonder dat het met het blote oog te zien is), hoe de zuurgraad is (van belang bij ontsteking en blaasgruisvorming en of er misschien suiker of veel eiwit in zit.
Op deze strip zitten een aantal reagentia. Na onderdompelen van de strip in urine veranderen de kleuren op de strip afhankelijk van de hoeveelheid aanwezige stoffen in de urine: hoe sterker de verkleuring, hoe hoger de waarde.
De meest gebruikte standaard strip bepaalt:
Bepaling |
Kleur |
Interpretatie |
BILIRUBINE |
beige |
Normaal: afwezig behalve bij reuen |
BLOED |
blauw |
Normaal: afwezig |
EIWIT |
groen |
Normaal: nauwelijks aanwezig |
GLUCOSE |
bruin |
Normaal: afwezig |
KETONEN |
roze |
Normaal: afwezig |
pH |
geel/groen |
Normaal: 6-6.5 |
Soortelijk gewicht Naast het bovenstaande wordt het soortelijk gewicht van de urine bepaald.
Dit is belangrijk om te kunnen vaststellen of de urine erg geconcentreerd is (weinig drinken, maar goede nierwerking) of juist erg waterig (veel drinken en/of slechte nierwerking).
Hoe lager het soortelijk gewicht is, des te wateriger de urine is. De hoogte van dat soortelijk gewicht kan informatie geven over de mogelijke oorzaken van veel drinken en veel plassen.
De waarde kan bepaald worden met zogenaamde drijvers (ouderwets), met strips (onnauwkeurig) of met een zgn. refractometer (betrouwbaar).
Normaal is het soortelijk gewicht (afgekort s.g.)van de urine bij een hond tussen de 1.015 - 1.045 (zie tabel hieronder).
Als de dierenarts het s.g. bepaalt, doet hij dat niet in 1 urinemonster, maar in minstens 3. De monsters moeten op verschillende momenten van de dag, of op verschillende dagen zijn opgevangen of afgenomen.
Er zit namelijk nog wel eens wat variatie in het s.g.
Een bepaling in meerdere monsters maakt de kans op foutieve conclusies kleiner.
De volgende waarden geven een indicatie voor de mogelijke aan die waarden te verbinden conclusies. Het is dus maar een kapstok met vele uitzonderingen op de regel!
Soortelijk gewicht |
Interpretatie |
1.000-1.005 |
zeer laag: mogelijk diabetes insipidus, soms bij ontstekingen (pyometra) |
1.006-1.010 |
te laag: mogelijk leverproblemen, nefrogene diabetes insipidus, ziekte v. Cushing |
1.010-1.020 |
laag: nierproblemen, hartproblemen, ontstekingen (pyometra) |
1.020-1.030 |
laag normaal: waarschijnlijk geen bijzonderheden |
1.030-1.040 |
normaal |
groter dan 1.040 |
hoog: te weinig drinken of bij veel drinken: suikerziekte |
Sediment Ook kan het sediment van de urine bepaald worden. Het sediment (bezinksel) bevat alle niet oplosbare zaken in de urine. Om het sediment te kunnen beoordelen moet de urine eerst gecentrifugeerd worden. Hiervoor wordt het urinemonster in een buisje in een centrifuge gestopt.
Bij enkele duizenden toeren per minuut worden alle ongerechtigheden naar de bodem van de reageerbuis geslingerd.
Vervolgens wordt de bovenstaande vloeistof afgegoten.
Het eventueel resterende bezinksel wordt op een glaasje uitgestreken en onder de microscoop onderzocht.
Normaal gesproken bevat urine nauwelijks sediment.
Sedimentsbestandsdeel |
Interpretatie |
Vrijwel nihil |
Volstrekt normaal |
Bacteriën |
Ontstekingen in de nier of het nierbekken |
Epitheelcellen blaas |
T.g.v. ontstekingen of epitheelceltumoren van de blaas(hals) |
Kristallen of steentjes |
Wijzen op de aanwezigheid van blaasgruis of blaasstenen. |
Niercellen |
Nierbeschadigingen of nierontstekingen |
Niercilinders |
Eiwitproppen uit de niertubuli t.g.v. nierproblemen |
Rode bloedcellen |
Bloedingen in blaas of nieren t.g.v. stenen, ontstekingen of poliepen/gezwellen |
Witte bloedcellen |
Ontstekingen in blaas of nierbekken |
Zaadcellen |
Bij "gezonde" mannelijke dieren als toevalsbevinding |
De witte bloedcellen, epitheelcellen en niercellen worden vaak nog gekleurd en verder cytologisch beoordeeld op evt. nadere soortbepaling en/of kwaardaardigheidsymptomen.
Bacteriën kunnen soms gedetermineerd worden aan de hand van de vorm. Vaak is echter een kweek nodig. Aansluitend op de kweek kan dan een zogenaamd anti-biogram gemaakt worden om in het laboratorium te bepalen voor welke antibiotica de gevonden bacteriën het meest gevoelig zijn.
De kristallen moeten goed worden getypeerd en kunnen aanleiding zijn voor het maken van een blaasfoto en of het invoeren van een bepaald dieet. Bepaalde kristallen kunnen alleen bij een bepaalde zuurgraad ontstaan.
Microscoop
Onder de microscoop kan de dierenarts zien of er rode bloedcellen en ontstekingscellen aanwezig zijn en of er cellen te vinden zijn die wijzen op een blaaswand- of nierbeschadiging.
Ook kunnen onder de microscoop kristallen, de bestanddelen van blaasgruis of blaasstenen gevonden worden.
Bij blaas- en nieraandoeningen helpt dit onderzoek bij het stellen van de diagnose.
Oorzaken van een hond die veel dorst(polydipsie) heeft:
º Diabetes insipidus of verlies aan concentrerend vermogen º Diabetes mellitus of suikerziekte º Hypothyroïdisme of een niet goed werkende schildklier º Pancreasatrofie of onvoldoende alvleesklierwerking º Pyometra of chronische baarmoederontsteking º Schrompelnier of chronische nierinsufficiëntie º Ziekte van Cushing of overproductie van bijnierschorshormonen (zie hieronder) Andere bepalingen
Bij verdenking op de ziekte van Cushing (hyperadrenocorticisme) kan de dierenarts besluiten om een zogenaamde cortisol creatinine ratiobepaling te laten doen in de urine.
Deze pred-test houdt in dat u op 3 achtereenvolgende dagen op exacte tijdstippen ochtendurine op moet vangen, terwijl u de hond de 2e dag volgens een bepaald schema tabletten van 0.5 mg Dexamethason moet toedienen.
Deze 3 buisjes urine worden in de afd. endocrinologie te Utrecht onderzocht.