De Saluki

Herkomst

Vermoedelijk is de Saluki afkomstig van het Arabisch schiereiland, waar de hond vroeger een statussymbool was. Zo werden Saluki's niet gekocht maar geschonken aan vrienden of belangrijke personen.

Algemeen voorkomen

Middelgrote, elegante en slanke windhond, die evenredigheid in lichaamsverhoudingen paart aan sierlijkheid. De Saluki toont zijn snelheid voor het jagen in zijn soepele, stijlvolle bewegingen. Hij is oosters in zijn melancholieke uitstraling en waardig in zijn optreden. Aan zijn afkomst uit de woestijn ontleent hij zijn zelfstandig en onafhankelijk karakter. Hij heeft een zekere eigenzinnigheid in optreden maar ook een trouwe aanhankelijkheid aan zijn baas.

Schofthoogte

reuen 58 –71 cm, teven naar verhouding kleiner.

Gewicht
20 - 28 kg

Vacht

De Saluki heeft een zijdeachtige, gladde vacht met bevedering aan de achterzijde van de benen, de dijen en hakken en aan de staart. Er is een kortharig type dat geen bevedering heeft. Alle kleuren en kleurcombinaties zijn toegestaan.

Gebruik

Zichtjager. Instinctief volgt de Saluki alles wat beweegt. Hij kan daarom het beste op een omheind terrein worden uitgelaten.

Gezondheid

Er zijn geen rasspecifieke gezondheidsproblemen bekend.

Aard

Zelfstandig, onafhankelijk, eigenzinnig. Aanhankelijk en trouw aan de eigen mensen, gereserveerd tegenover vreemden. De Saluki vindt het niet nodig om op commando te gehoozamen maar kiest zelf tijd en zin om te doen wat zijn baas van hem verlangt. Toch is het een gezeglijke hond die een rustig en eerlijk gedragspatroon heeft en zich goed in het gezin weet aan te passen.

Bijzonderheden

Regelmatig borstelen om de vacht glanzend te houden en oude haren te verwijderen is gewenst. Een bad is alleen nodig als de vacht vuil is geworden of als de hond voor een tentoonstelling moet worden voorbereid.




Over de Saluki

Geschiedenis

De Saluki is een van de oudste bekende hondenrassen. De vroegste aanwijzing voor een Saluki-achtige langbenige jachthond is gevonden in een muurschildering in Çatal Hüyük in Zuid-oost Anatolië. Men neemt aan dat dzee schildering dateert van 5800 jaar voor Christus, rond de tijd dat de eerste kleipotten werden gemaakt. Eén en ander is bevestigd door carbon-dating. Andere zeer vroege vermeldingen zijn te vinden als illustraties van vooral Perzische en Islamitische geschriften.
De eerste afbeeldingen van de Saluki in de westerse kunst dateren van circa 1400, zodat men mag aannemen dat het ras vanaf die tijd in Europa was vertegenwoordigd. Een bijzonder fraai voorbeeld van hoe de karakteristieke vorm van de Saluki over de jaren behouden bleef, is te zien op het prachtige bronzen bord uit 1544, van de kunstenaar Benvenuto Cellini.

Rond 1900 begint in Engeland Florence Amherst Saluki's te fokken. Haar eerste honden kwamen uit het Midden Oosten. Gelukkig as de Honourable Florence Amherst een dame met een heel sterk verantwoordelijkheidsgevoel en een vooruitziende blik. Het is aan haar raskennis en veldonderzoek te danken dat een uitstekende collectie Saluki's in Engeland werd ontwikkeld.
Na de Eerste Wereldoorlog kwamen er meer Saluki's naar Europa. Een speciale vermelding verdient Brigade Generaal Lance: hij bracht in 1921 de stamvader van zijn Sarona kennel van Syrië naar Engeland. De meeste van onze tegenwoordige honden kunnen hun afstamming terugvoeren op deze fantastische reu: Sarona Kelb. Ook in Nederland stammen de eerste, voor het rasbeeld van belang zijnde importen uit de Sarona kennel. Mevr. Jüngeling en haar zoon (Barukhzy Saluki's) bevestigden het ras voorgoed in Holland door lijnfokken met importen uit meerdere landen.

Uiterlijk en karakter

De vroege Europese Saluki's verschilden onderling nogal in afmeting en type als gevolg van uiteenlopende geografische- en jachtachtergrond. De eerste standaard van 1923 hield hier gelukkig rekening mee. De Saluki is geen eenheidsras. De algemene verschijning van dit ras moet een indruk geven van sierlijkheid en evenredige proporties. Tevens van grote snelheid en uithoudingsvermogen, gepaard aan kracht en behendigheid. Dit om de hond in staat te stellen gazellen en andere prooidieren te jagen over (zwaar gaand) mul zand en rotsachtig bergterrein. De uitdrukking moet waardig en zachtaardig zijn met trouwe, in de verte kijkende ogen. Wanneer men naar een Saluki kijkt, waant men zich in de wereld van 1001 nachten, met woestijnen, karavanen, woeste jagerse en roversbendes; de wereld van amandelvormige ogen, gracieuze bewegingen, zijdeachtig haar en zachte tapijten; van steenachtige plateaus, jachtkreten en de snelle en machtige bewegingen van de jachthonden: Saluki's. Waar vindt men een ras met zoveel variatie in kleur, grootte en type? De kleuren variëren van zuiver wit via rood naar zwart met zilver of black and tan - met alle schakeringen daartussenin. De vacht is redelijk kort op het lichaam met zijdeachtige bevedering (lange haren) aan oren, staart, benen en tussen de tenen. Ook komen er korthaar-Saluki's voor.

Het rastype nuchter beschrijven is niet zo eenvoudig. Allereest de zuivere harmonie! Het adelijke hoofd op een lange en gespierde hals, goed naar achter liggendde vlakke schouders, lange rechte voorbenen met ietwat lange voeten; verder een ruime borstkas, goed opgetrokken lendenen en een sterke achterhand. Dit alles in evenwichtige proporties zonder overdrijving.
Hierbij moet men in gedachten houden dat de Saluki uithoudingsvermogen moet bezitten, kracht en snelheid met maar één doel: het bemachtigen van de prooi. De eigenlijke grootte van de hond speelt hierbij geen enkele rol. Het gangwerk hoort niet echt uitgrijpend te zijn, maar moeiteloos en dansend. De Saluki moet door het herfstbos lopen zonder de bladeren te verstoren,

Het jachtinstinct is nog steeds duidelijk aanwezig in onze honden. Hoewel Saluki's dol zijn op zachte fauteuils en sofa's zijn het geen schoothonden. Eenmaal buiten en los van de lijn tonen ze nog steeds waarvoor ze zijn gefokt. Een goed alternatief voor de natuurlijke jacht zijn in Nederland de coursings en eventueel het baanrennen. Een Saluki is geen allemansvriend. Hij is dol op zijn huisgezin, maar in het algemeen terughoudend tegenover vreemden. Men moet een Saluki bejegenen als een dierbare vriend: met veel geduld en begrip. Schreeuwen of slaan zijn funes, de Saluki verliest dan elk respect. Met hun zachte, wel een ietsje koppige karakter zijn het niet echt gehoorzame honden. Maar met liefde en begrip kan men alles van ze gedaan krijgen. Saluki's zijn door de eeuwen heen gefokt om zelfstandig te jagen en te doden; waarom zouden ze zich nu onderdanig moeten gedragen? Uiteraard is het wel heel wel mogelijk een Saluki aan te passen aan de huiselijke omgeving, maar hij zal altijd behoefte houden aan vrijheid en veel beweging.

Denkt u er vooral zorgvuldig over na alvorens u tot de aanschaf van een Saluki overgaat. Laat de hond niet de kans lopen dat hij na een tijdje weer weg moet. Mocht u wel een Saluki nemen, dan wensen we uw hond fijne huisgenoten toe die hij zeker zal waarderen. Als u een echte liefhebber van dit ras wordt, dan kunt u er eigenlijk nooit meer buiten.





FCI-Standard N° 269 /29.11.2000/GB

UTILIZATION :

Hunting and coursing hound.

CLASSIFICATION F.C.I. :

Group 10 Sighthounds.
Section 1 Long haired or fringed Sighthounds.
Without working trial.

BRIEF HISTORICAL SUMMARY :

Salukis vary in type and the variation is desired and typical for the breed. The reason for the variation is the special place held by the Saluki in the Arab tradition and the immense size of the Middle East area where the Saluki has been used as a hound of the chase for thousands of years. Originally each tribe had Salukis best suited for hunting the particular game in its own area, but by Middle East tradition, Salukis are not bought or sold but presented as marks of honour. It follows that those presented as such to Europeans and brought to Europe came from a wide variation of terrain and climate and vary accordingly. The British 1923 standard was the first official European breed standard for the Saluki and was drawn up to cover all these original types of Saluki.

GENERAL APPEARANCE :

The whole appearance of this breed should give an impression of grace and symmetry and of great speed and endurance coupled with strength and activity.
Smooth variety : the points should be the same with the exception of the coat which has no feathering.

IMPORTANT PROPORTIONS :

The length of the body (from point of shoulder to point of buttock) is approximately equal to the height at the withers, although the dog often gives the impression of being longer than he really is.

BEHAVIOUR TEMPERAMENT :

Reserved with strangers, but not nervous or aggressive. Dignified, intelligent and independent.

HEAD :
Long and narrow, the whole showing nobility.

CRANIAL REGION :

Skull :
Moderately wide between ears, not domed.
Stop :

Not pronounced.

FACIAL REGION :

Nose :

Black or liver brown.
Jaws/Teeth :

Teeth and jaws are strong with a perfect, regular and complete scissor bite.
Eyes :

Dark to hazel and bright, large and oval, but not prominent. The expression should be dignified and gentle with faithful and far-seeing eyes.
Ears :

Long and covered with long silky hair, set on high, mobile, hanging close to the skull.

NECK :

Long, supple and well muscled.

BODY :

Back :

Fairly broad.
Loin :

Slightly arched and well muscled.
Croup :

Hipbones set wide apart.
Chest :

Deep, long and moderately narrow. Neither barrel ribbed nor slab sided.
Underline :

Well tucked up.

TAIL :

Long, set on low and carried naturally in a curve, well feathered on the underside with long silky hair, not bushy. In adults not carried above the topline except in play. Tip reaching at least to the point of hock.

LIMBS

FOREQUARTERS :

Shoulders :

Well laid back, well muscled without being coarse.
Upper arm :

Approximately equal in length to the shoulder blade and forming a good angle with it.
Forearm :

Long and straight from elbow to wrist.
Pasterns :

Strong and flexible, slightly sloping.
Front feet :

Feet of moderate length, toes long and well arched, not splayed, but at the same time not cat-footed; the whole being strong and supple; feathered between the toes.

HINDQUARTERS :

Strong, showing galloping and jumping power.
Upper and lower thighs :

Well developed.
Stifle :

Moderately bent.
Hocks :

Well let down.
Hind feet :

Similar to front feet.

GAIT / MOVEMENT :

smooth, flowing and effortless at trot. Light and lifting showing both reach and drive without hackney action or pounding.

COAT:

HAIR :

Smooth and of a soft, silky texture, feathering on the legs and at the back of thighs, feathering may be present on the throat in adults, puppies may have slight woolly feather on thighs and shoulders. The smooth variety has no feathering.

COLOUR :

Any colour or combination of colours is permissible. Brindles are undesirable.

SIZE :

Height at withers :

Average between 58 - 71 cm (23-28 inches) bitches proportionally smaller.

FAULTS :

Any departure from the foregoing points should be considered a fault and the seriousness with which the fault should be regarded should be in exact proportion to its degree.

N.B. :

Male animals should have two apparently normal testicles fully descended into the scrotum.



About the Saluki

History

The Saluki is perhaps the most ancient breed of domestic dog. Evidence of the Saluki can be found on Egyptian tombs dating several thousand years before Christ. The name Saluki may come from the ancient civilization of Seleucia. Arab nomads used Salukis to run down gazelles, foxes and hares in the desert, often with the aid of falcons. Although the Muslim religion considered the dog to be unclean, an exception was made for the Saluki, which was referred to as el hor, the "noble one". As the provider of meat, the Saluki was allowed to sleep in the tents and enjoy the tender attention of its Bedouin master. Salukis were not allowed to breed with non-Salukis, which accounts for their purity throughout the centuries. Because Salukis ranged with their nomadic owners over a wide area of the Middle East, they became widely distributed with great local variation, resulting in the breed's variability today. The Saluki came to the attention of the Western world around 1900 and was recognized by the AKC in 1928. Their numbers have decreased in their lands of origin as a result of the advent of hunting with guns from jeeps. The primary role of the Saluki today is as an exotic companion and show dog, although many of these dogs are still used for hare coursing. The Saluki is also called the Persian greyhound, gazelle hound or tazi.

Temperament

The Saluki tends to be aloof and reserved with strangers. It is extremely devoted to its own family, but it is not particularly demonstrative. The Saluki is very gentle with children, but it may not be playful enough to satisfy most of them. Extremely sensitive, it does not take to rough-and-tumble play or deal well with harsh corrections. Some Salukis can be shy. This breed is very quiet and sedate indoors, seeking out a soft, warm spot. Outside, it runs in great circles at tremendous speeds and will chase any small running animals or fast-moving objects. It may not come when called.

Upkeep

Daily exercise is essential, preferably in the form of free running in a safe, enclosed area. The Saluki´s needs can also be met with long leash walks or jogging. Salukis should sleep inside in all but the warmest climates; they do best as indoor dogs with access to a yard. They can play in snow and cold weather but should not be expected to spend extended time in the cold. The Saluki must have a soft bed, or it could develop callouses. A Saluki in proper weight is naturally thin; however, this breed tends to be a picky eater, which can result in a very thin-looking dog. Many people not familiar with the Saluki wrongly assume that the dog is not being fed properly! The smooth coat needs only occasional brushing to remove dead hair, but the feathered coat needs combing once or twice a week to prevent matting.

Health

• Major concerns: none
• Minor concerns: none
• Occasionally seen: cardiomyopathy
• Suggested tests: none
• Life span: 12 – 14 years
• Note: sensitive to anesthesia

Form and Function

The Saluki has a general greyhound-like build and should combine grace, symmetry, great speed and endurance. Likwise, it should have the strength to enable it to kill gazelle or other quarry over deep sand or rocky mountains. Its expression should be dignified and gentle, with deep, faithful, far-seeing eyes. Its movement is light. The coat is smooth and silky; the feathered variety has long hair on its ears, tail, between its toes and sometimes on the backs of its legs; the smooth variety has no long feathering. This breed has a wide range of equally acceptable types, reflecting the wide area over which it was developed.